Hoe kunnen we helpen?
Rugslag
Wat is de rugslag?
De rugslag is binnen de zwemsport een bekende zwemslag en wordt op de rug gezwommen. Deze slag wordt binnen de wedstrijdsport vaak gebruikt en is in feite een verzamelnaam voor meerdere slagen die een zwemmer op zijn rug uitoefent.
De bekendste vorm van de slag is de rugcrawl en deze wordt zowel in het elementair zwemmen als in het wedstrijdzwemmen gebruikt. Kinderen wordt al vroeg geleerd op de rug te zwemmen en het is dan ook vast onderdeel van de zwemlessen. Andere vormen van de rugslag zijn de samengestelde,- en de enkelvoudige rugslag.
Deze slagen kom je wederom vaak tegen in de wereld van het elementair zwemmen maar wordt ook uitgebreid gebruikt binnen wedstrijdzwemmen. De samengestelde is een uitstekende slag voor de lange afstanden. Met deze slagen kan een professionele zwemmer zich met relatief weinig energie goed verplaatsen in het water. Met een goede conditie zijn deze slagen ook lang vol te houden en dus ideaal voor de lange afstand.
Enkelvoudige rugslag
De enkelvoudige rugslag is heel simpel. De zwemmer ligt op de rug en gebruikt enkel de benen om vooruit te komen. Deze slag kost het minste energie en is dan ook veel toegepast in onder andere survivallen.
De enkelvoudige rugslag wordt al jong aangeleerd. Leerlingen van de basisschool leren deze slag als de basis voor de schoolslag. De slag leert kinderen (en volwassenen) veilig zwemmen. Het hoofd ligt boven water en de horizontale ligging van het lichaam in het water zorgt voor minimaal energieverlies. De slag is dus ook lang vol te houden. De armen liggen bij deze slag passief en gestrekt langs de zij.
De benen doen het werk door het maken van een contrabeweging, volgend door een stuwbeweging en afgesloten door een drijfmoment. Het beste resultaat van deze beweging heb je onder meer wanneer de voeten breed zijn en breder zijn dan de knieën tijdens de contrabeweging. De enkelvoudige rugslag is niet erg snel en binnen een zwembad niet altijd prettig: je ziet immers niet wanneer het einde van het zwembad in zicht komt. Je kunt dus je hoofd stoten. Met genoeg gevoel voor de lengte van het zwembad kan een zwemmer zich aanleren wanneer zich om te draaien, iets wat professionele zwemmers uitstekend aan kunnen voelen. Bovendien wordt de enkelvoudige slag op een gegeven moment wel erg eenvoudig. Zwemmers kunnen meer uitdaging zoeken door van de enkelvoudige over te gaan naar de samengestelde rugslag.
Samengestelde rugslag
Deze slag vraagt ook inzet van de armen. De slag is intensiever en verbruikt meer energie dan de enkelvoudige slag. Maar de samengestelde rugslag levert ook wat op: hij is sneller en traint het lichaam beter. Ook vergroot het de zwemvariatie en zwemtraining. De techniek is als volgt:
De benen maken net als bij de enkelvoudige slag een rondje, maar vervolgens komen bij deze slag beide armen uit het water (door het water heen). De armen komen achter het hoofd en de benen sluiten. Dit is het uitdrijfmoment. Vervolgens komen de armen, door het water heen, richting de heupen. Dit is het tweede uitdrijfmoment. Vervolgens begint de slag weer van voor af aan. Zoals gezegd is de samengestelde slag een uitbreiding van de enkelvoudige slag. Bij de samengestelde dienen de bovenbenen in het verlengde van de romp blijven, zodat de onderbenen bijna alleen het werk doen.
Een groot verschil ten opzichte van de rugcrawl is dat je beide armen tegelijk uit het water haalt en er een slag meer maakt. Het is een heerlijke rustige en ontspannen slag om mee te herstellen.
De rugcrawl
Dan heb je nog de rugcrawl. Dit is een intensieve slag die doorgaans voor wedstrijdsprinten en korte afstanden wordt gebruikt. Hij is intensief maar goed voor het ontwikkelen van spieren in de romp en benen. De houding is wederom horizontaal gesterkt op de rug. Het hoofd ligt echter iets dieper in het water dan bij de andere slagen: de oren liggen namelijk onder water. De rugcrawl bestaat uit de beenslag en armslag. De benen bewegen dicht bij elkaar, op en neer. De inzet begint vanaf de heup. De tenen dienen naar achter gericht te zijn (ballet-voeten) en de benen zijn altijd compleet onder water (de voeten ook). De armslag bestaat uit de insteekfase, pakfase, trek- en duwfase uithaalfase en verhaalfase.
De insteekfase bestaat uit het “insteken” van de arm in het water achter het hoofd. De pinkzijde gaat als eerst het water in. Als de hand in het water zit pakt deze het water ongeveer 10 centimeter onder het wateroppervlak (pakfase). De stuwing die plaatsvindt komt doordat de arm een halve cirkel maakt. Dit gebeurt in de richting van de heup (trek- en duwfase). De arm komt uit het water (uithaalfase) en wordt weer achter in het water geplaatst (overhaalfase die overgaat in de insteekfase). Het ademen is makkelijk, maar het oriënteren moeilijk.